Ze stapte binnen tussen de activistische krakers, punkers en junks en zag de plek uitgroeien tot één van de bekendste poppodia van Nederland. Toch is de essentie van Het Burgerweeshuis voor oer-vrijwilliger Ankie van der Bijl in 35 jaar nooit veranderd. ‘Het is één familie, waarin iedereen welkom is. Wat je verhaal ook is. Zo’n plek moet blijven bestaan.’
Het begon met twee paar bungelende benen aan de Bagijnenstraat in 1981. Twee onverschrokken jonge krakers klommen over de poort van een leegstaand bejaardentehuis om de plek voor eens en voor altijd te claimen. Het slaagde. En daarmee was Het Burgerweeshuis officieel in handen van de Deventer jeugd. Een plek voor jongeren die zich nergens anders thuis voelden. Sterk politiek geëngageerd, een tikje anarchistisch en enorm cultureel actief. Jongeren als Ankie van der Bijl, die enkele jaren later binnenliep. ‘Ik was een hippie die overging naar punker en Het Burgerweeshuis voelde als iets waar ik bij wilde horen. Ik paste niet in de bruine kroegen of de discotheken. Ik paste hier. Tussen de mensen die iets wilden veranderen, muziek maakten en continu wilde ideeën bedachten.’
Met de Che Guevara-vlaggen wapperend aan de muren werd Het Burgerweeshuis onder leiding van Stichting Open Jongeren Centrum een broedplaats voor maatschappelijke en culturele initiatieven. ‘We organiseerden middagen voor alleenstaande moeders, waar hun kinderen met elkaar speelden en zij hun zorgen bespraken. We hadden een theehuis voor Turkse meiden, een plek voor de Surinaamse gemeenschap, kleine ruimtes waar bandjes oefenden en we organiseerden optredens. We verzonnen dingen en voerden ze uit. We timmerden ter plekke een kassa en een bar in elkaar, knapten de boel een beetje op en we konden er tegenaan.’ En de gemeente? ‘Die ondersteunde waar het kon. De Deventer politiek was in de jaren ‘80 op de hand van de kraakbeweging. Je kunt het je bijna niet meer voorstellen.’
Van der Bijl werd al snel gastvrouw en daarmee de belichaming van de open houding van ‘Het Burger’. Iedereen was welkom, vooral als je er net even buiten viel. ‘We vingen jongeren op die we nu ‘moeilijk opvoedbaar’ zouden noemen en zagen veel mensen met harddrugsproblemen’, herinnert ze zich. Dat had wel gevolgen. Het imago van vriendelijke plek veranderde in het imago van ruig hol. En daar viel wat voor te zeggen, lacht Van der Bijl. ‘Bezoekers kwamen gewoon met takken wiet binnen en deelden uit. En de junks hoorden er ook gewoon bij.’
Het ruige paste wel bij Deventer. De ‘rode’ arbeidersstad was arm, met grote verwaarloosde en ongure delen in de binnenstad. Toch zag de gemeente meer in een Burgerweeshuis voor een breed publiek, dat uiteindelijk in 1994 het poppodium zou worden dat we nu nog kennen. ‘Dat was wel een goed moment. Ik was moeder en werd wat rustiger. De Che Guevara-vlaggen hadden inmiddels bij de meesten plaatsgemaakt voor foto’s van kinderen, haha.’
In het poppodium zou Van der Bijl zich tot de dag van vandaag onmisbaar maken. Zelden op de voorgrond, maar altijd regelend, organiserend en ondersteunend. ‘ Ik hielp de bekendheid van Het Burgerweeshuis vergroten als posterverspreider en contactpersoon voor winkeliers. Ik deed vaak de entree, gaf Rock-‘n-Roll-dansles, smeerde boterhammen en werkte op kantoor. Het liefst dingen op de achtergrond.’ Maar altijd met hetzelfde enthousiasme als op die eerste dag in 1986. Wars van melancholie. Zelfs als niet The Ex, maar de 3JS op het podium staan. En ook nu haar collega’s soms jonger zijn dan haar kinderen. ‘De reden daarvoor is simpel: Het Burgerweeshuis is één familie, waarin iedereen welkom is. Wat je verhaal ook is en welke leeftijd je ook hebt. Het begon met cultureel verzet en veranderde in een poppodium, maar het is nog altijd een thuis voor iedereen. Dat is nooit veranderd. Ik heb nog altijd de mooiste gesprekken met jongeren, ik zie dezelfde creativiteit als vroeger en we maken samen de mooiste dingen mee.’
Zo’n thuis is onmisbaar voor een stad als Deventer, zegt Van der Bijl. Daarom gaat de huidige situatie van Het Burgerweeshuis haar aan het hart. Het poppodium snakt naar een grondige renovatie van het huidige pand of nieuwbouw om aantrekkelijk te blijven voor (inter)nationale artiesten en publiek. Maar de financiële hulp blijft uit. En hoewel ze de 60 gepasseerd is, denkt ze vooral aan de tieners en twintigers die hun plekje zoeken in de Deventer samenleving. ‘De jeugd heeft altijd een plek als het Burgerweeshuis nodig. Waar je mag zijn wie je bent en erbij hoort. Daarom hoop ik dat jongeren hun stem weer laten horen. Niet zo rigoureus als vroeger, maar door goed te stemmen volgend jaar. Of het dan nieuwbouw in het Havenkwartier wordt, of een renovatie maakt me niet. Als Het Burgerweeshuis maar als sterk poppodium blijft bestaan. En zo lang we nog aan de Bagijnenstraat zitten, blijf ik ze daarbij helpen.’
Dit artikel werd gepubliceerd namens Deventer Marketing in november 2021.
Wil jij een interview laten schrijven voor jouw bedrijf of organisatie? Met persoonlijke, boeiende of inspirerende verhalen jouw boodschap delen met de wereld? Ik kijk graag wat ik voor jouw organisatie kan betekenen. Bel, mail, app of stuur een bericht en ontdek de mogelijkheden. Eerst meer weten? Lees dan meer over mijn interviews.
Over de auteur